Doorgaan naar hoofdcontent

Nederlandse tribunaal, moet er zo snel mogelijk komen!

Even een vergelijkeins;

 

Ik koop bij de supermarkt een bus poedersuiker of een doosbananen, in de verpakking zie je het product dat je koopt de poedersuiker of de bananen. Dat er volgens in de bus poedersuiker cocaïne blijkt te zitten, weet je van te voren ook niet, net als de doos bananen als er cocaïne onder verstopt blijkt te zitten.

 

Dan kan een rechtbank wel zeggen meneer u weet dat als u poedersuiker koopt het wit poeder is, dus kunt u er ook vanuit gaan dat tussen het witte poeder cocaïne kan zitten.

What the Fuck; Ik koop onschuldig een pak poedersuiker en dan moet ik er toch ook vanuit gaan dat de verpakking gevuld met poedersuiker is en niet een bus met cocaïne.

 

Bij die doos bananen kan de rechter het zelfde oordeel geven, als u een doos bananen koopt kunt u er toch van uitgaan dat daar pakketjes cocaïne kunnen zitten, dat hoort u toch wel vaker?

 

Beide van deze mensen zijn zich er niet van bewust geweest dat er in hun aankoop drugs in zou kunnen zitten, maar toch worden deze mensen bestraft omdat ze door hun aankoop drugs in het bezit hebben gehad.

 

Voor vele naturisten is dit voorbeeld een veel voorkomend probleem, als jij als naturist van een forum dat bij een bekende grote naturisten organisatie en haar website behoord ga jij er vanuit dat de zipmappen met foto’s die jij opslaat uit 100% naturistenfoto’s bestaat.

Als jij als naturist die mappen opgeslagen hebt en die mappen uit meerdere submappen blijken te bestaan en jij dus geen enkel zicht hebt op de inhoud hiervan, om achter de complete inhoud te komen zou je dus stuk voor stuk de mappenstructuur moeten openen en de foto’s stuk voor stuk gaan bekijken. Onbegonnen werk!

 

Bij de rechtbank word jij als naturist vervolgd voor het bezit van kinderporno, en volgens hen moet jij precies weten welke foto’s er in alle mappen staan die jij op jouw computer hebt opgeslagen. Maar er is niet één burger die alles wat hij opslaat meteen gaat uitpluizen naar welke foto’s wel eens door de wet en overheid als strafbaar aangemerkt te kunnen gaan worden. Jij haalt immers de foto’s van de website van de website waar alle naturisten verenigingen ter wereld zijn aangesloten, en jij er op zijn minst vanuit zou moeten gaan dat hier bij het plaatsen en of maken van deze download bestanden al naar gekeken is.

En dat niemand jou in de schoenen kan schuiven dat jij de klok er op gelijk kunt zetten dat van er ook strafbaar materiaal tussen kan zitten, dat er misschien wel een paar mensen tussen zitten die tussen de echte naturistenfoto’s verkeerde beelden dat misschien wel echte kinderporno zou kunnen zijn op deze manier verspreiden, terwijl dit niet voor de handliggend zou zijn omdat deze handelingen 99% in het darkweb afspelen. (als ik bij een schoenenwinkel een paar Nikes koop, dan moet ik er toch ook vanuit kunnen gaan dat dit de echte Nikes schoenen zijn, en geen nep fabricage!)

 

Als elke naturist door haar medenaturisten en zelfs ook de naturisten organisaties gewaarschuwd worden om foto’s van hun vakantie niet bij een fotozaak te laten ontwikkelen maar bij haar eigenleden, juist omdat onschuldige naturistenfoto’s van kinderen door deze fotozaken / ontwikkelaars en overheid als kinderporno bestempeld gaan worden.

Ook al heb jij als naturist geen enkele verkeerde bedoelingen en intenties mee, tegenwoordig zou elke burger maar vooral een naturist de opleiding rechten en fotografie gevolgd moeten hebben voor hij van zijn naturisten gezin vakantiekiekjes maakt. Want elk net iets verkeerd genomen foto, kan zomaar door de politie als kinderporno te worden gelabeld met alle grote gevolgen van dien! De grootste nachtmerrie van elke onschuldig persoon word werkelijkheid!

Niemand kan met het blote oog door een verpakking of het product heen kijken om te zien wat er allemaal inzit, zonder de verpakking en of het product te ontmantelen.

 

Elke burger en overheidsinstantie maar vooral onze wetgeving kunnen niet toekijken hoe op deze manier de onschuldige naturist die slachtoffer is van deze foute wetgeving juist als dader kunnen neerzetten en laten bestraffen, dan kan iedereen op zijn vingers nagaan dat er iets aan deze wetgeving niet klopt!

En wij als Nederland niet zwijgend kunnen blijven stilzitten en niet willen zien dat door deze achterlijke wetgeving juist de verkeerde personen gestraft worden en voor jaren onschuldig de gevangenis ingaan en hun levens verwoest worden of al verwoest zijn.

Niemand staat stil welke invloed en hoeveel schade deze personen en hun gezinnen aan deze onschuld kapot en verwoest zijn gemaakt door deze foute wetgeving, ook vele materiële en emotionele maar zelfs ook financiële schade van apparatuur en apparatuur waar foto’s van vakantie, familie en zelfs overleden familieleden opstaan worden immer vernietigd en zo word compleet de geschiedenis van de onschuldige dader gewist! Op geen enkele manier kan de overheid al deze aangebrachte schades goed gesproken of goed gemaakt worden, en alle mensen die voor dit leed gezorgd hebben zullen inderdaad als andere hoge misdadigers voor een Nederlands tribunaal moeten verschijnen. Net als de leugenaars van de corona wetten, de kindertoeslag affaire, de mensen van Justitie in de zaak Lucia de B en vele andere zaken waar OM en Justitie onschuldige burgers heeft bestraft door bewijzen van onschuld niet te hebben meegenomen in het onderzoek om haar zogenaamde dader vrij te pleiten.

 

 

Toevallig door wat zoek werk op google, kwam ik bij een document wat na aanleiding van onderzoeken voor het opstellen van een nieuwe wetgeving naar buiten is gekomen, als u net als ik deze resultaten en onderzoeken die elders op het internet beschreven staan door onder andere Amesty International zou ook u uw afvragen waarom de wet is zoals hij vandaag de dag is?

 

Hieronder de links:

 

https://www.unicef.nl/files/Kinderrechtenboekje%20covers%20jan2021.pdf

https://www.google.com/search?q=UNICEF%3A+pornografie+is+niet+altijd+schadelijk+voor+kinderen&rlz=1C1CHBD_nlNL896NL896&sourceid=chrome&ie=UTF-8

https://seksuelevorming.nl/onderwerpen/seksuele-ontwikkeling/

https://youtu.be/j_mWxN70h3E

 

Het onderzoeksrapport naar de kamer:

 

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Kinderporno, pedofilie en de tijdgeest van Ree, E. Publication date 2008 Document Version Author accepted manuscript Published in De Helling Link to publication Citation for published version (APA): van Ree, E. (2008). Kinderporno, pedofilie en de tijdgeest. De Helling, 21(2), 8-13. http://www.dehelling.net/artikel/444/ General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. 

 

De Helling/artikel/444 ● 2009 nummer 1 ● 2008 nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ● 2007 nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ● 2006 nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ● 2005 nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ● 2004 nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ● 2003

 

Kinderporno, pedofilie en de tijdgeest door Erik van Ree

December vorig jaar kondigde minister van Justitie Hirsch Ballin een wetsvoorstel aan waarmee het zich “toegang verschaffen” tot kinderporno en het “bekijken zonder bezit” strafbaar gesteld gaat worden. Erik van Ree is het niet met de minister eens en zet uiteen waarom. “Bezit” van kinderporno is al strafbaar sinds 2002, een van de vele recente aanscherpingen van de zedelijkheidswetgeving.

De nieuwe wetswijziging reageert op de mogelijkheid om plaatjes te bekijken die men niet downloadt en dus niet in bezit heeft, maar die wel naar believen oproepbaar zijn. Zolang de site in de lucht is komt dit in de praktijk in de buurt van bezit. Voor de bewijslast denkt de minister ondermeer aan betalingsgegevens. Het wetsvoorstel kan rekenen op kamerbrede steun. Zonder kijkers zou de kinderpornobranche niet kunnen bestaan, zo is de redenatie, en het is dus niet onredelijk om ook het kijken, het consumentendeel van deze markt, aan te pakken. Ik begrijp deze redenatie wel, maar de aanscherping van de wet lijkt mij toch ongewenst.

Er laat zich over een breed front een verstrakking van de tijdgeest waarnemen, overal waar normen en waarden in het geding lijken te zijn: het drugsbeleid (paddo- en growshopsverbod), de nieuwe bestialismewet, alcoholgebruik van jeugdigen, geweld en seks in de media.

Overheidsbemoeienis met het privéleven wordt steeds makkelijker geaccepteerd. Dit wil niet zeggen dat zwakke groepen geen wettelijke bescherming zouden behoeven. Aanscherping van de wetgeving op seksueel gebied is in veel gevallen uitdrukking van een toegenomen gevoeligheid tegenover onrecht en dwang, en dient vanuit liberaal oogpunt dus juist toegejuicht te worden.

De strafbaarstelling van verkrachting binnen het huwelijk is een goed voorbeeld. De noodzaak van wettelijke bescherming van kinderen tegen seksuele dwang en exploitatie kan in redelijkheid niet betwijfeld worden. Wettelijke beschermingsmaatregelen worden echter steeds vaker te zwaar aangezet en nemen een repressieve vorm aan. Het vertrouwen in de autonome vermogens van jeugdigen en andere “zwakke” groepen is tanende. Ik heb de indruk dat het kind fungeert als een scherm waarop we de angsten van onze tijd uitvergroot projecteren. Dit komt de redelijkheid in de wetgeving ten aanzien van zowel kinderporno als pedofilie niet ten goede.

Het lijkt mij juist om te stellen dat pedofilie een problematische seksuele voorkeur is, die niet zonder meer op één lijn gesteld kan worden met homo- en heteroseksualiteit. Door het rijpingsverschil tussen volwassenen en kinderen kan makkelijk een incongruentie ontstaan tussen wat het kind en wat de volwassene bevredigend of opwindend vindt. Daarnaast opent het grote machtsverschil tussen hen mogelijkheden voor machtsmisbruik en dwang.

Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat we de proporties zo langzamerhand uit het oog verliezen. De omslag in de publieke opinie mag opmerkelijk worden genoemd. Tot in de jaren negentig leefde onder een aanzienlijk deel van de academische wereld van sociologen, psychologen en psychiaters de opvatting dat het te kort door de bocht zou zijn om te beweren dat seks met volwassenen kinderen per definitie zou beschadigen.

Inmiddels is de situatie omgeslagen en worden nuancerende geluiden nauwelijks meer gehoord. Voor enkele uitzonderingen zij naar de literatuurlijst verwezen. Toch kan ik mij niet voorstellen dat de deskundigen op dit gebied in hun hart en masse omgeslagen zijn. Ook nu nog geeft wetenschappelijk onderzoek immers geen aanleiding tot totale veroordeling van seksueel contact tussen kinderen en volwassenen. Er lijkt eerder sprake te zijn van aanpassing van wetenschappers en opinieleiders aan een geëmotioneerde publieke opinie dan van voortschrijdend inzicht. Uit de communicatiewetenschap kennen we het begrip van de “zwijgspiraal”.

Als nog maar weinigen het aandurven om een gevestigde opinie in twijfel te trekken, dan ontstaat bij de resterende dissidenten het idee dat ze kennelijk alleen staan en zij zwijgen dan ook maar. Zo versterkt het zwijgen zichzelf. De gedachte dat seks tussen volwassenen en kinderen alleen maar het volwassen belang kan dienen en kinderen niets dan narigheid brengt, is voor velen inmiddels vanzelfsprekend geworden, maar is in feite ideologisch gekleurd. Zoals in het werk van Gert Hekma wordt benadrukt zijn hier twee discours te onderscheiden, die soms ongemerkt in elkaar overgaan. Het ene draait om de conservatiefchristelijke fatsoensnorm, in het andere staat het socialistische en feministische gelijkheidsideaal centraal.

Een belangrijke component van het eerste wereldbeeld is de gedachte dat kinderen nog niet aan seks toe zijn. Kinderseks is niet normaal. In deze visie is seksuele dwang eigenlijk een bijkomend probleem. Kinderen moeten niet alleen tegen dwang maar ook tegen het seksuele als zodanig worden beschermd. Maar eigenlijk weten we wel dat kinderen geen aseksuele wezens zijn.

Jongetjes hebben erecties vanaf hun geboorte. Jongetjes en meisjes van acht of negen spelen “doktertje”. Uit het rapport over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005, Seks onder je 25e, blijkt dat 34 procent van de twaalfjarige jongens masturbeert en 13 procent van de meisjes van die leeftijd. Meer dan een kwart van de vijftienjarige jongens en meisjes hebben geslachtsgemeenschap gehad. Bestaan er seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen die door de laatsten als aangenaam worden ervaren?

Men zou kunnen denken dat zoiets nauwelijks voorkomt. De these van het voor kinderen per definitie traumatische karakter van pedofiele contacten berust grotendeels op klinische en juridische steekproeven, gedaan onder mensen die zich als slachtoffer van misbruik bij de politie meldden of bij wie misbruik in de jeugd tot psychiatrische klachten heeft geleid. Deze studies zijn overtuigend. Er is geen reden om iets af te doen aan de gedachte dat kinderen die jarenlang onder geheimhouding tot seks gedwongen zijn door een hel zijn gegaan en daar later nauwelijks mee kunnen leven.

Deskundigen zoals David Finkelhor concluderen hieruit dat schade min of meer onvermijdelijk en meestal ernstig is. De wetgever en de publieke opinie volgen de door deze school verdedigde generalisering van klinische resultaten.

Toch hoef je niet lang te zoeken naar voorbeelden van kinderen die niet alleen genoegen beleefden aan seks met volwassenen maar daar zelfs de initiatiefnemers van waren. Deze voorbeelden botsen zo met de huidige tijdgeest dat ze als het ware “onzegbaar” geworden zijn, maar ze laten zich niet wegpoetsen. Schrijver/dichter Jaap Harten beschrijft in zijn overwegend autobiografische Opera-tie Montycoat (1964) zijn seksuele relatie, op veertienjarige leeftijd, met een Canadese officier. In haar biografie van Hans van Manen beschrijft Eva van Schaik hoe Hans amper elf jaar oud seks had met mannen in de ondergrondse homocultuur.

Hij ervoer deze contacten als leuk en uitdagend en ze mogen wat hem betreft beslist niet als misbruik worden beschouwd: hij nam immers zelf het initiatief. Rudi van Dantzig beschrijft in zijn autobiografische roman Voor een Verloren Soldaat hoe hij op het einde van de oorlog als elf- of twaalfjarig jongetje een intense en opwindende seksuele relatie had met een Canadese soldaat. Het verhaal is prachtig verfilmd en tot mijn verbazing enkele jaren geleden nog uitgezonden op de Nederlandse televisie, als ik me niet vergis bij de NCRV. Van Dantzig heeft overigens later gezegd dat hij zijn ervaring een gemengd genoegen vond en dat hij achteraf liever later met seks begonnen was.

In Pim Fortuyns autobiografie kunnen we lezen hoe deze als jongetje van vijf bij een zich aftrekkende soldaat in de slaapzak kroop en hoe opwindend hij dat vond. Een paar jaar later trok hij zelf een man af en vond het opnieuw geweldig spannend. Bovengenoemde gevallen vormen het topje van de ijsberg. De literatuur (zie voor Nederland bijvoorbeeld het werk van Theo Sandfort) staat vol met goed gedocumenteerde case studies van vooral mannen die met genoegen terugdenken aan de seksuele spelletjes die ze op zeer jonge leeftijd speelden met volwassenen - veel spannender dan met leeftijdsgenootjes.

Hoewel het niet meer hardop gezegd mag worden weten veel homo’s nog altijd heel goed dat zij als kind of jongere zulke contacten hadden en dat ze daar niets van opgelopen hebben. Door de huidige gespannen sfeer in Nederland wordt een niet onbelangrijk stukje werkelijkheid verdonkeremaand. De vraag naar de schadelijkheid van pedoseksuele contacten is niet eenvoudig te beantwoorden.

Om te beginnen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de ontoelaatbaarheid van dwang en het vraagstuk van de schade. Seksuele dwang wordt door mensen ervaren als een diepe inbreuk op hun persoonlijke integriteit en is dus altijd onaanvaardbaar en strafwaardig. De ervaring volkomen machteloos te zijn geweest, psychisch en fysiek als het ware opengebroken te zijn, is voor een kind vaak nog ellendiger dan voor een volwassene die wordt verkracht. Of en in hoeverre er bij al dan niet gedwongen seks tussen volwassenen en kinderen schade optreedt, dat wil zeggen psychiatrische klachten zoals angst- of depressieve stoornissen, is een andere zaak.

Het is ondenkbaar dat door onderzoek ooit een vast, altijd negatief of positief verband zal worden vastgesteld. Mensen reageren nu eenmaal niet mechanisch hetzelfde op levenservaringen. De maatschappelijke en persoonlijke context is medebepalend voor de beleving door betrokken kinderen. De meest spraakmakende statistische studie naar de effecten van in het gezaghebbende Amerikaanse Psychological Bulletin. Bruce Rind, Philip Tromovitch en Robert Bauserman maakten een meta-analyse waarin de belangrijkste eerder gedane studies naar zulke effecten binnen de populatie van studenten werden gesynthetiseerd. Ten eerste werd bekeken hoe betrokkenen op hun ervaring terugkeken.

Van de vrouwen was 72 procent er negatief over en 11 procent positief, van de mannen respectievelijk 33 en 37 procent. Rind en zijn collega’s stelden ten tweede vast dat de meerderheid van zowel mannen als vrouwen zelf rapporteerde er geen blijvende schade van te hebben ondervonden. Een minderheid van de mannen en ongeveer de helft van de vrouwen rapporteerde dat daar naar hun eigen gevoel tijdelijk wel sprake van was geweest. Ten derde werd de feitelijke ontwikkeling van psychische klachten onderzocht. Ongeveer tien procent van betrokkenen had later zulke klachten ontwikkeld. In de onderzoeken waren zowel vrijwillige als afgedwongen en gewelddadige contacten meegenomen. Bovendien waren de gemeten klachten statistisch voor een deel niet aan de contacten zelf toe te schrijven maar aan slechte familieomstandigheden.

Onderzoeksresultaten verschillen onderling sterk. Maar met enige slagen om de arm kan men stellen dat onderzoeken in niet-klinische populaties (niet alleen onder studenten zoals in bovengenoemde studie) uitwijzen dat er in een zeer aanzienlijk deel van de pedofiele contacten, misschien in de meerderheid daarvan, geen schade optreedt. Resultaten zijn wel negatiever voor meisjes dan voor jongens en voor jongere kinderen dan voor oudere. In het grote aantal gevallen dat er wel van psychiatrische schade sprake is speelt de vraag of het contact gedwongen of vrij was echter een grote rol.

Daarnaast blijken ook familieachtergronden van betrokkenen vaak een belangrijke factor in het ontstaan van de klachten. Tot slot blijkt dat de eventuele schade ook medebepaald wordt door de morele attitude van het gezin en van politie en justitie. Hoe negatiever deze tegenover het gebeurde staan, hoe meer schuldgevoel, schaamte en verontrusting bij het kind. Een voorzichtige conclusie lijkt dat wanneer deze drie factoren worden meegewogen er van schade ontstaan puur door het contact, indien dit vrijwillig is, gemiddeld niet veel overblijft.

Met deze gegevens kan het discours van het socialistische en feministische gelijkheidsbeginsel in perspectief worden geplaatst. Dit discours ontbeert de antiseksuele gerichtheid maar formuleert de bezwaren tegen pedofilie in termen van het te grote machtsverschil. Kinderen zouden niet in staat zijn om in te stemmen of hun instemming te onthouden. Het machteloze kind zou tegenover een volwassene niet vrij zijn. Ik vind dit niet overtuigend.

Het is waar dat kinderen door kwaadwillende volwassenen makkelijker gedwongen kunnen worden om tegen hun wil iets te ondergaan. Dat is echter iets anders dan te beweren dat zij zelf hun wil niet tot uitdrukking zouden kunnen brengen. Dat laatste lijkt mij evident niet waar. Vanaf de vroegste leeftijd laten kinderen op alle mogelijke manieren weten dat ze iets per se wel of niet willen - vaak tot wanhoop van hun ouders trouwens. De gedachte dat zij als zodanig wilsonbekwaam zijn lijkt mij eigenlijk uit de lucht gegrepen. Men zou echter kunnen betogen dat een kind nooit over voldoende informatie kan beschikken voor een weloverwogen keuze. Het kan het toekomstige schaderisico immers niet overzien.

Zelfs als een kind een seksueel getint contact eigener beweging aangaat en als opwindend en plezierig ervaart, zouden later alsnog ernstige psychiatrische klachten kunnen ontstaan. In redelijkheid moet worden erkend dat zoiets nooit onmogelijk is. Zelfs volwassenen kunnen op allerlei manieren in de knoop raken door een seksueel contact, ook als dat vrijwillig werd aangegaan. Toch vind ik de stelling niet overtuigend genoeg. Er is op basis van de boven besproken onderzoeksgegevens geen aanleiding om te denken dat eigener beweging aangegane en als positief ervaren contacten later vaak tot ernstige klachten zouden leiden. Zoiets is op basis van common sense ook niet te verwachten.

Posttraumatische stress treedt op na een trauma, een afschuwelijke gebeurtenis die moeilijk verwerkt kan worden en de slachtoffers daarom veel later nog in de narigheid kan brengen. In het debat over pedofilie wordt echter op iets anders gedoeld, namelijk de mogelijkheid dat een prettig contact veel later alsnog als afschuwelijk wordt ervaren. Ook dat is uiteraard niet onmogelijk, maar vaak zal het niet voorkomen, en er is dan meestal sprake van herinterpretatie van jeugdervaringen vanuit de heersende moraal. Het schadebeginsel van de negentiende-eeuwse liberale denker John Stuart Mill, verfijnd door de rechtsgeleerde Joel Feinberg, blijft het verstandigste uitgangspunt van wetgeving. Artikel 247, dat seksueel contact met iemand onder de zestien strafbaar stelt, lijkt hiervan uit te gaan, maar het is de vraag of dat werkelijk het geval is.

Om een handeling die niet per definitie beschadigend is maar wel een schaderisico in zich draagt strafbaar te stellen moet aan aantal voorwaarden zijn voldaan. Het risico moet aanzienlijk zijn, en bovendien afgewogen worden tegen de schade die de in het verbod besloten vrijheidsbeperking met zich meebrengt. Daarnaast moet het niet haalbaar zijn om via beperktere strafbaarstellingen de risico’s aan te pakken. De in artikel 247 genoemde leeftijdsgrens zou mijns inziens beter geschrapt kunnen worden.

De schaderisico’s worden namelijk via andere bestaande wetsartikelen al aangepakt. De artikelen 244 en 245 verbieden het seksueel binnendringen bij iemand onder de zestien jaar. Het staat buiten kijf dat anale of vaginale penetratie van een kinderlichaam onder een nader te bepalen leeftijd – zestien lijkt te hoog – een vorm van geweldpleging is en als zodanig bestraft moet worden.

Artikel 248a verbiedt seksueel contact met iemand onder de achttien via omkoping (kinderprostitutie), misleiding of “misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht”. Deze formulering is ruim genoeg om alles wat een kind schade berokkent te bestraffen. Met deze wet in de hand kan de rechter ook veroordelen wanneer een ogenschijnlijk vrij gegeven instemming van een kind in werkelijkheid toch door manipulatie tot stand kwam. Artikel 249 bestraft een volwassene die seks heeft met iemand onder de achttien, indien deze tot hem of haar in een formele afhankelijkheidsverhouding staat, zoals in het geval van ouders, leraren of zorgverleners. Het lijkt aannemelijk dat van een vrije wilsbeschikking van kinderen die aan formeel gezag onderworpen zijn moeilijk sprake kan zijn, zodat strafbaarstelling op zijn plaats is. Het zou misschien wel gewenst zijn om in de laatste twee wetsartikelen de grens te verlagen naar zestien, de leeftijd waarop men in Nederland geacht wordt seksueel volwassen te zijn.

Zo zou een wettelijke omgeving kunnen ontstaan waarin contacten tussen kinderen en volwassenen niet langer per definitie strafbaar zijn, maar kinderen toch goed worden beschermd.

Het vraagstuk van de kinderporno staat deels los van dat van pedoseksualiteit. Artikel 240b definieert kinderporno als een afbeelding van een “seksuele gedraging” van iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Er hoeft dus geen volwassene in beeld te zijn. Kinderporno varieert van afbeeldingen van uitdagend kijkende naakte jongens tot seksuele mishandelingen van kinderen door volwassenen, met alles daartussenin.

Er wordt wel gefilmd op naturistencampings. De branche drijft op misbruik van kwetsbare groepen.

Vaak worden heel jonge kinderen onder dwang geëngageerd. Het gaat dan mogelijk om bekenden of familieleden van de makers. Sekstoeristen filmen kinderprostituees in ZuidoostAzië. Daarnaast is er Oost-Europees materiaal, bijvoorbeeld uit Tsjechië en Rusland, waar weggelopen of zojuist uit de gevangenis ontslagen zwerfjongeren tegen een vergoeding verleid worden om te poseren. Uitgangspunt van de wetgeving blijft het voorkomen van schade aan kinderen. Officieel is er geen zedelijkheidsnorm in het geding.

Toch is dat in feite wel het geval. Zoals gezegd geldt elke afbeelding van een seksuele gedraging van een niet-volwassene als strafwaardig. Dit uitgangspunt is mijns inziens fout. Volgens de thans geldende “aanwijzing kinderpornografie” is het niet de bedoeling om een “normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontbloot kind in de gezinssfeer” te vervolgen. Maar alle afbeeldingen van jeugdigen in een “onnatuurlijke pose” of in een “duidelijk seksueel getinte houding”, of waar de aandacht van de kijker op de geslachtsdelen wordt gericht, zijn strafbaar.

Een jongen met een erectie fotograferen, of een foto van kinderen die een seksueel spelletje spelen, valt onder de strafwet, ook als een en ander spontaan plaatsvond.

Ook kunstuitingen, bijvoorbeeld artistieke naaktstudies, met een “kinderpornografische uitstraling” moeten worden onderzocht op eventuele wetsovertreding.

Welbeschouwd heeft dit alles met pedoseksualiteit weinig te maken.

De wetgever beoogt iets omvattenders, namelijk elke afbeelding van seksueel gedrag van kinderen uit te bannen. Het hele thema kind en seks dient letterlijk onzichtbaar en ongezien te worden. Het wetsartikel staat op gespannen voet met het gegeven dat ook niet volwassenen een seksueel leven hebben. Waarom zou de samenleving het in beeld brengen daarvan met een algeheel verbod moeten treffen?

Het ware beter de vervaardiging van seksueel beeldmateriaal van kinderen alleen dan strafbaar te laten zijn wanneer hen daarbij schade is berokkend door omkoping, misleiding of dwang. Zo zouden kinderen beschermd worden zonder dat hun seksualiteit onzichtbaar wordt gemaakt en daarmee getaboeïseerd. Bij de tentoonstelling en verspreiding van materiaal dient zich een volgend probleem aan, namelijk dat van de privacy van kinderen. Ook indien het gaat om integere beelden van seksueel gedrag van kinderen staat het recht op verspreiding daarvan voor mij niet vast.

Het is redelijk om ervan uit te gaan dat de overgrote meerderheid der niet-volwassenen het niet prettig zal vinden als dergelijke afbeeldingen van hen op internet circuleren. Het lijkt mij daarom gewenst dat de wetgever de privacy van kinderen beschermt door de verspreiding van zulk materiaal aan banden te leggen. Dit zou er echter toe kunnen leiden dat dezelfde zedelijkheidsgedachte via een achterdeur toch weer binnensluipt.

Het is moeilijk te aanvaarden dat Pasolini’s Salò, of de 120 dagen van Sodom, waarin kinderen figureren in een seksuele rol, niet vertoond zou mogen worden; of dat een fotoboek over de jeugdcultuur met daarin afbeeldingen van jongeren in seksuele poses in beslag genomen zou worden.

Hier staan de seksuele emancipatie van jongeren en hun recht op privacy dus enigszins tegenover elkaar. Een mogelijke oplossing is het verspreiden van beeldmateriaal vanuit een ander dan informatief, wetenschappelijk, cultureel of artistiek oogmerk strafbaar te houden.

In de praktijk zou dit er op neerkomen dat we, als het gaat om sekssites, de privacy van jongeren laten prevaleren, terwijl elders het emancipatorische motief de doorslag geeft. Hierbij zij opgemerkt dat de criminele kinderpornobranche in het seksuele circuit is geconcentreerd.

Zoals bij elk model zouden ook hier de randen worden opgezocht. Beheerders van kinderpornosites zouden zich zonder twijfel beroepen op hun informatieve oogmerk, maar het is niet aannemelijk dat de rechter hen daarin zou volgen. Omgekeerd zou het op grond van de privacywetgeving ouders en kinderen nog steeds vrij staan om wettelijk bezwaar te maken tegen vertoning van concreet beeldmateriaal ook buiten sekssites, bijvoorbeeld in een galerie of in een met afbeeldingen verluchtigde wetenschappelijke studie over kinderporno.

De wet die het kijken naar kinderporno strafbaar gaat stellen kan worden beschouwd als de kroon op het bezitsverbod, maar tegelijk perkt zij de vrijheid van burgers verder in. Ik denk dat we dit niet moeten willen.

Ook het bezitsverbod zou beter opgeheven kunnen worden. Het komt vaker voor dat democratische rechtsstaten de handel in of de vertoning van beeldmateriaal of geschriften verbieden. Dat ook het bezit ervan verboden wordt is zeer uitzonderlijk. Het is niet illegaal om Mein Kampf in de kast te hebben staan. Dat het lezen van een tekst of het bekijken van beeldmateriaal strafbaar wordt is bij mijn weten niet eerder in een democratie vertoond.

Alleen ten aanzien van kinderporno gaan regeringen daar tegenwoordig toe over. Hoe men ook over kinderporno denkt, deze maatregel heeft totalitaire kantjes. In een vrije samenleving mogen burgers bekijken en lezen wat zij willen.

De vraag is op grond waarvan wettelijke beperkingen zouden mogen worden opgelegd. Dat een tekst of afbeelding mensonwaardig of weerzinwekkend is, is geen voldoende reden. Een democratische staat kent geen gedachtenmisdrijven, en stelt zich evenmin ten doel verkeerde fantasieën van haar burgers te bestrijden.

Ook het aanstootbeginsel levert geen grond op om burgers te verbieden in hun eigen huiskamer kennis te nemen van mensonwaardige geschriften of beelden. Er moeten dus andere argumenten zijn om tot strafbaarstelling over te gaan. De twee meest aangevoerde lijken niet steekhoudend. Het eerste is de veronderstelling dat kijken naar kinderporno tot daadwerkelijk kindermisbruik zou kunnen leiden.

Dit is een van de argumenten waarmee de strafbaarstelling in 2002 van virtuele kinderporno verdedigd wordt. Men opereert dan vanuit de hypothese dat mediaseks en -geweld een slechte invloed op kijkers hebben. Maar dit overtuigt niet. Er is veel onderzoek naar gedaan, en er worden inderdaad bescheiden media-effecten waargenomen, maar er is nooit een causaal verband aangetoond tussen kijkgedrag en daadwerkelijke criminaliteit.

Het tweede argument is dat het bezit en bekijken van kinderporno bijdraagt tot de productie daarvan.

Hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen de commerciële en de niet-commerciële sector. Wie voor het materiaal betaalt financiert de productie en helpt deze in stand houden.

Het lijkt daarom redelijk om de handeling van de aankoop van kinderporno, althans van materiaal waarvan de verspreiding strafbaar moet blijven, ook strafbaar te stellen.

Voor waar het gaat om betalingsgegevens is de aangekondigde nieuwe wet vanuit het schadebeginsel te rechtvaardigen. Het probleem dat niet betalend bezoek aan een commerciële website advertentie-inkomsten zou genereren speelt bij een illegale bedrijfstak vermoedelijk weinig, maar zou een randgeval zijn.

De zaak ligt echter principieel anders als het gaat om onbetaald materiaal op een niet-commerciële site. Op zichzelf is het bezit of bekijken van beeldmateriaal een passief gegeven.

Door aankoop wordt de productie gevoed, maar het navolgende bezit berokkent geen extra schade. Maar is dit in het elektronische tijdperk niet te simpel gesteld?

Gratis downloaden levert weliswaar geen materiële bijdrage aan de productie, maar de beheerder van een website registreert wel hoe vaak zijn materiaal gedownload wordt. Zou de beheerder het downloaden dan niet kunnen beschouwen als een morele stimulans?

In de ogen van velen levert dit het sterkste argument op om bezit en bekijken te bestraffen.

De redenatie lijkt mij echter te kort door de bocht. Toename van het aantal “consumenten” zal in de niet-commerciële kinderpornobranche nauwelijks tot toename van de productie leiden.

Kinderpornoproducenten die het niet om het geld te doen is zijn “liefhebbers”. Ze vervaardigen hun materiaal primair voor hun eigen behoeften.

Zelfs al waren zij de enige kijkers, dan zou de prikkel om nieuwe foto’s en filmpjes voor de eigen huiskamer te vervaardigen er nauwelijks minder op worden. Men zou kunnen tegenwerpen dat producenten hun productie opvoeren in de hoop dat ook anderen daarvoor in ruil beeldmateriaal op het net zetten.

Dat is juist, maar daar staat tegenover dat de beschikbaarheid van beeldmateriaal op internet weer andere pedoseksuelen er juist van zal weerhouden zelf te produceren. Er is eigenlijk geen reden te bedenken waarom niet commerciële producenten hun activiteiten zouden reduceren als hun kijkerspubliek verschrompelt. Zelfs een goed geëffectueerd verbod op bezit of kijken zou nauwelijks van invloed blijken te zijn op het aantal gemaakte filmpjes en foto’s.

Een bezit- en kijkverbod is zinloos in de bestrijding van de productie van materiaal, en kan alleen een bijdrage leveren aan de ongewenste verspreiding daarvan. In het licht van de principiële ongewenstheid van een verbod op bezit van literatuur en beeldmateriaal lijkt mij dat dan echter een te zwaar middel.

Het verbod leidt tot allerlei ongewenste ontwikkelingen. Om te handhaven moet de overheid achter de voordeur komen, hetzij door huiszoeking hetzij door via het internet binnen te dringen.

Het bevordert klikgedrag van burgers. Ik zie hiervoor geen voldoende rechtvaardiging. Gezien het huidige opgewonden maatschappelijke klimaat, heb ik niet de illusie dat de Nederlandse politiek snel van koers zal veranderen.

De ontketende tijdgeest, waarin conservatief fatsoen en repressieve bescherming elkaar duchtig aanblazen, zal niet makkelijk tot bedaren komen. Maar is het te veel om te vragen dat er iets meer afstand en nuchterheid in het debat terugkeert?

Literatuur R. van Dantzig, Voor een Verloren Soldaat, Amsterdam 1986. P. Fortuyn, Babyboomers. Autobiografie van een Generatie, Utrecht 1998. H. de Graaf e.a., Seks onder je 25e. Seksuele Gezondheid van Jongeren in Nederland Anno 2005, Delft 2005. J. Harten, Operatie Montycoat, Amsterdam 1964. http://www.dehelling.net/artikel/444/ (14 of 15) [30-3-2009 12:21:28] De Helling/artikel/444 G. Hekma, Homoseksualiteit in Nederland van 1730 tot de Moderne Tijd, Amsterdam 2004. G. Hekma, ‘Het erotische gelijkheidsideaal. Seksueel verlangen en sociaal onderscheid’, in: C. Brinkgreve, R. van Daalen (red.), Over Gelijkheid en Verschil, Amsterdam 2006, pp.73-82. K.A. Kendall-Tackett, L.M. Williams, D. Finkelhor, ‘Impact of sexual abuse on children: a review and synthesis of recent empirical studies’, in: Psychological Bulletin, 1993, vol.113, no.1, pp.164-80. F. van Ree, Pedofilie; een Controversiële Kwestie, Lisse 2001. B. Rind, Ph. Tromovitch, R. Bauserman, “A meta-analytic examination of assumed properties of child sexual abuse using college samples”, in: Psychological Bulletin, 1998, vol.124, no.1, pp.22-53. Th. Sandfort, Jongens. Over Vriendschap en Seks met Mannen, Amsterdam 1986. Th. Sandfort, Seksuele Ervaringen van Kinderen, Deventer 1989. E. van Schaik, Hans van Manen. Leven & Werk, Amsterdam 1997. H. Visser, Pedofilie, Rotterdam 2007. Erik van Ree is publicist en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam De Helling 2008/2 http://www.dehelling.net/artikel/444/ (15 of 15) [30-3-2009 12:21:28]

Seksuele ontwikkeling begint al als baby

De relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen begint al in de babytijd en gaat door totdat ze volwassen zijn. In de kleutertijd ontdekken kinderen hun eigen lichaam en verschillen tussen jongens en meisjes. Ze experimenteren en spelen soms seksuele spelletjes (“doktertje” spelen). Vanaf 7 jaar kennen kinderen de sociale regels steeds beter. Ze zijn soms verliefd en een enkel kind heeft ‘verkering’. Tussen het 10e en 12e jaar komen de kinderen in de puberteit en vinden er al behoorlijk wat lichamelijke veranderingen plaats. Sommige kinderen zijn erg geïnteresseerd in alles wat met seks te maken heeft.

Seksuele ontwikkeling tijdens middelbare school en daarna

De seksuele ontwikkeling vindt plaats in een samenspel tussen lichamelijke, cognitieve, psychische, sociale, ethische, religieuze en culturele factoren. In de periode van 12 tot 19 jaar zetten jongeren belangrijke stappen op weg naar het vormgeven van hun eigen seksuele identiteit.

Seksuele ontwikkeling per leeftijdsgroep

Seksuele ontwikkeling 19-25 jaar

De peuter- en kleuterperiode is een ontdekkingsfase. Peuters en kleuters ontdekken overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes. Ze ontdekken hun lichaam en dat van anderen: hoe dat eruit ziet en aanvoelt, hoe geslachtsdelen heten en wat je daarmee kunt. Ze willen van alles weten, bijvoorbeeld waar baby’s vandaan komen. En ze moeten zich de heersende sociaal-culturele normen nog eigen maken. Het komt daarom nogal eens voor dat ze hun geslachtsdelen laten zien of er in het openbaar aan zitten.

Seksuele ontwikkeling peuter en kleuter

Als leerkracht kun je kinderen van deze leeftijd:

·                    Sociale regels leren over welk (seksueel) gedrag wel of niet toelaatbaar is;

·                    Informatie geven over het lichaam;

·                    Vertellen dat (de meeste) jongens een piemel hebben en (de meeste) meisjes een vulva of vagina;

·                    Vertellen waar baby’s vandaan komen.

Lichamelijke ontwikkeling

Met de ontwikkeling van het zelfbeeld, vanaf een jaar of 2, komt ook de ontwikkeling van het lichaamsbeeld op gang. Peuters en kleuters zijn zich nog niet bewust van sociale normen rondom uiterlijk of hoe anderen hen zien. Daarom komt ontevredenheid over het eigen uiterlijk op deze leeftijd weinig voor.

Relationele ontwikkeling

Vanaf de leeftijd van 4 jaar gaan kinderen naar school en krijgen ze te maken met klasgenoten. Ongeveer driekwart van de kleuters heeft al een of meerdere ‘vrienden’, hoewel vriendschappen vaak nog niet heel diep gaan en vaak kort duren. Ongeveer 30% van de kleuters speelt ook met kinderen van de andere sekse. Klasgenoten kunnen een rol gaan spelen in het gedrag of opvattingen van een kind. Ze kunnen bijvoorbeeld negatief reageren als een kind zich niet volgens de eigen genderrol gedraagt. Op deze leeftijd heeft de reactie van anderen echter nog weinig gevolgen voor het gevoel van eigenwaarde. Kinderen beseffen wel wat anderen van hen vinden, maar maken zich dit nog niet eigen. Ook kunnen ze zich nog niet zo goed in anderen verplaatsen.
Kleuters zeggen soms zelfs dat ze ‘verliefd’ zijn. Ouders beschrijven deze gevoelens van verliefdheid vaak als sterke genegenheid, of graag bij de ander in de buurt willen zijn.

Genderidentiteit

Vanaf 3 jaar weten kinderen of ze zelf een jongen of een meisje zijn. Ze denken soms nog wel dat dit later kan veranderen. Kinderen die weten dat ze een jongen of meisje zijn, gaan zich steeds meer volgens de eigen genderrol gedragen. Rond een jaar of 5 weten kinderen dat sekse een feit is. Ideeën over genderrollen zijn vaak erg star in deze levensfase, vooral bij kinderen van 5 en 6 jaar.

Seksueel gedrag

Vanaf dat ze ongeveer 6 maanden zijn, raken jongens hun geslachtsdelen onbewust aan. Meisjes doen dit vanaf een maand of 8. Later wordt het aanraken doelgerichter. Tussen 15 en 19 maanden stimuleren sommige kinderen de geslachtsdelen. Bijvoorbeeld met de hand, door de bovenbeentjes tegen elkaar te drukken of door ergens tegenaan te wrijven. Rond de 3 jaar begint bij sommige kinderen de ‘viezewoordenfase’. Kinderen zeggen dan ineens vaak ‘poep’ of ‘piemel’, meestal voor de grap of om een reactie uit te lokken. Veel peuters laten hun eigen geslachtsdelen aan anderen zien. Soms doen ze spelletjes om hun lichaam te ontdekken, zoals ‘doktertje’.

Vanaf 2 jaar gaan kinderen vragen stellen over onderwerpen die te maken hebben met seksualiteit. Bijvoorbeeld over de verschillen tussen jongens en meisjes, zwangerschap en geboorte. Een erg gedetailleerd antwoord begrijpen kinderen dan nog niet. De meeste kinderen van deze leeftijd weten wel dat je een man en een vrouw nodig hebt om kinderen te maken. Maar ze weten vaak nog nauwelijks hoe voortplanting precies werkt.

 

Vanaf 7 jaar kennen kinderen de sociale regels steeds beter. Schaamte doet dan ook zijn intrede. Kinderen doen eerder de wc-deur op slot of houden een handdoek om zich heen tijdens het omkleden. Kinderen zijn soms verliefd en een enkel kind heeft ‘verkering’. Dit gaat nog niet veel verder dan met elkaar omgaan.

 

Seksuele ontwikkeling kind 6 -9 jaar

Als leerkracht kun je kinderen van deze leeftijd:

·                    Vanaf een jaar of 8 ontdekken kinderen steeds meer verschillende kanten van zichzelf en weten ze ook dat een persoon tegengestelde gevoelens of kwaliteiten kan hebben.

Lichamelijke ontwikkeling

Kinderen worden zich steeds bewuster van de mening van anderen en vergelijken zichzelf met anderen of met hoe ze zouden willen zijn. Daardoor wordt de zelfwaardering steeds realistischer en kunnen kinderen over bepaalde kenmerken of vaardigheden van zichzelf onzeker zijn.
In deze leeftijdsfase kunnen kinderen zich ineens ongemakkelijk voelen in gezelschap. De meeste kinderen willen zich niet meer uitkleden waar volwassenen bij zijn en lopen niet meer in hun blootje.

Relationele ontwikkeling

Het aantal vriendschappen neemt toe en vriendschappen worden intensiever. Kinderen van 6 tot 9 jaar kiezen steeds vaker voor vrienden van dezelfde sekse. Jongens vinden meisjes vaak ‘stom’ en ‘kinderachtig’, meisjes vinden jongens vaak ‘te wild’ en ‘stoer doen’.
Op deze leeftijd ontstaan de eerste verliefdheden. Vanaf een jaar of 8 kunnen vrijwel alle kinderen beschrijven hoe het voelt om verliefd te zijn en zijn de meeste van hen weleens verliefd geweest. Sommige kinderen hebben ‘verkering’, meestal met iemand uit de klas. Deze relatie bestaat vaak uit het bij elkaar staan in de pauze of met een groep vrienden rondhangen. Er is nauwelijks lichamelijk contact (ook geen handen vasthouden of zoenen) en de twee brengen zelden tijd met elkaar door zonder anderen erbij.

Genderidentiteit

Genderstereotiepe ideeën nemen in deze levensfase weer wat af. Kinderen weten nu beter dat een jongen ook een jongen kan zijn als hij zich niet volgens de genderrol gedraagt.

Seksueel gedrag

In deze leeftijdsfase gaan kinderen steeds meer vragen stellen over seksualiteit. Vanaf 7 jaar gaan ze begrijpen dat geslachtsdelen ook een seksuele functie hebben. De meerderheid van de 7- en 8-jarigen weet dat geslachtsgemeenschap nodig is om zwanger te worden. Vanaf 9 jaar weten veel kinderen dat mensen ook om andere redenen seks kunnen hebben. De meesten weten ook dat iemand verkering kan hebben met een persoon van hetzelfde geslacht.

Ook in deze levensfase stimuleren kinderen hun geslachtsdelen. Zij kunnen dan een orgasme krijgen of opgewonden raken. Kinderen van 6 jaar en ouder spelen nog steeds weleens een seksueel (rollen)spel. Nieuwsgierigheid is hiervoor de belangrijkste drijfveer. Meestal worden de geslachtsdelen alleen bekeken of aangeraakt. De meeste seksuele ervaringen met andere kinderen zijn vrijwillig. Meestal vinden deze contacten plaats met één ander kind, van dezelfde sekse, omdat kinderen nu eenmaal meer met hun eigen seksegenoten spelen. Dat zegt niets over de seksuele oriëntatie of genderidentiteit van een kind.

 

 

 

Welke leeftijd seksuele gevoelens?

Seksuele ontwikkeling 6-9 jaar. Vanaf zes jaar worden kinderen steeds nieuwsgieriger naar hun eigen geslachtsdeel en ook naar dat van anderen. Verliefde gevoelens, maar ook schaamte en onzekerheid kunnen een rol gaan spelen.18 mrt. 2020

 

Welke leeftijd kan een jonge Een stijve krijgen?

Baby's kunnen al erecties krijgen. Die kunnen met seksuele gevoelens gepaard gaan. Maar baby's hebben er geen seksuele fantasieën bij, volwassenen wel. Jongens (vanaf zes maanden) en meisjes (vanaf negen maanden) pakken hun geslachtsdelen vast.

 

Kan een kind van 6 een orgasme krijgen?

In deze leeftijdsfase gaan kinderen steeds meer vragen stellen over seksualiteit. ... Ook in deze levensfase stimuleren kinderen hun geslachtsdelen. Zij kunnen dan een orgasme krijgen of opgewonden raken. Kinderen van 6 jaar en ouder spelen nog steeds weleens een seksueel (rollen)spel.

 

Tussen het 10de en 12de jaar vinden behoorlijk wat lichamelijke veranderingen plaats. Deze kunnen onzekerheid met zich mee brengen. Sommige kinderen zijn erg geïnteresseerd in alles wat met seks te maken heeft. Ze praten erover met hun vrienden en ouders. En ze gaan zelf op zoek naar informatie, plaatjes en filmpjes

Lichamelijke ontwikkeling: puberteit

Onder invloed van hormonen begint het lichaam in de puberteit te veranderen. Bij meisjes gebeurt dat tussen de 8 en 13 jaar (gemiddeld op de leeftijd van 10,5 jaar), bij jongens tussen de 9 en 14 jaar (gemiddeld op de leeftijd van 11,5 jaar).
Bij meisjes start de puberteit met de groei van de borsten. Ook krijgen zij een groeispurt en bredere heupen door een verandering in vetverdeling. Het schaamhaar en okselhaar groeien en de clitoris en schaamlippen worden groter. Tenslotte krijgen meisjes hun eerste menstruatie, gemiddeld op een leeftijd van 13,5 jaar.

Bij jongens start de puberteit met de groei van de ballen en penis. Ook zij krijgen een groeispurt, die begint bij de handen en voeten. Schaamhaar en okselhaar gaan groeien, net als het gezichtshaar. De stem van jongens wordt lager (door de groei van het strottenhoofd), zij krijgen ‘de baard in de keel’. Tenslotte krijgen jongens hun eerste zaadlozing, gemiddeld op 14 jarige leeftijd. Omdat dit meestal ’s nachts gebeurt, wordt het ook wel ‘natte droom’ genoemd.

Kinderen worden zich bewust van de mening van anderen en gaan zichzelf met anderen vergelijken. Daardoor kunnen ze al vanaf een jaar of 6 ontevreden zijn over hun lichaam. In groep 6 (9 of 10 jaar) heeft 8% van de jongens en 14% van de meisjes een negatief zelfbeeld. Meisjes willen meestal dunner zijn, jongens groter. Een negatief lichaamsbeeld op deze leeftijd is een belangrijke voorspeller van latere ontevredenheid over het lichaam en eetproblemen.

Relationele ontwikkeling

Kinderen worden zich bewuster van sociale waarden en normen. Rond het 11de jaar krijgen ze meer een gevoel van zelfredzaamheid en onaantastbaarheid. Internet begint ook een rol te spelen. Een minderheid van de oudere kinderen gebruikt internet ook om informatie over seks op te zoeken.

Aan het eind van deze levensfase zijn de meeste kinderen weleens verliefd geweest. Sommige kinderen hebben dan ook ‘verkering’, meestal met iemand uit de klas. Deze relatie bestaat vaak alleen uit het bij elkaar staan in de pauze of met een groep vrienden rondhangen. Er is nauwelijks lichamelijk contact, ook geen handen vasthouden of zoenen (op 12-13 jarige leeftijd heeft 11% van de leerlingen weleens gezoend). Kinderen met verkering brengen zelden tijd met elkaar door zonder anderen erbij. Jongeren die zich aangetrokken voelen tot hun eigen seksegenoten kunnen zich in deze fase bewust worden van deze gevoelens.

Seksuele oriëntatie

Jongeren kunnen zich op deze leeftijd bewust worden van gevoelens voor iemand van dezelfde sekse. 2% van de jongens en 4% van de meiden in de bovenbouw zegt verliefd te  kunnen worden op respectievelijk een jongen of een meisje. Van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar zegt 3% van de jongens en 2% van de meiden vooral of alleen op seksegenoten te vallen. 2% van de jongens en 4% van de meiden zegt op beiden verliefd te worden. De schatting is dat 5 tot 10% van de mensen lesbisch, homo of bi is.

Seksueel gedrag

Vanaf een jaar of 10 neemt de interesse in seksualiteit toe. Niet alle kinderen zijn er evenveel mee bezig. Rond deze leeftijd komen sommige kinderen ook (per ongeluk of expres) in contact met pornografische beelden. Tussen 11 en 13 jaar kunnen kinderen seksuele fantasieën krijgen.

Het stimuleren van de geslachtsdelen, ofwel masturbatie, begint ook in deze levensfase. Van de leerlingen van 12-13 jarige leeftijd heeft 13% weleens gemasturbeerd. Jongens masturberen veel vaker dan meisjes (12-14 jaar 35% van de jongens en 6% van de meisjes).

 

In de leeftijd van 15 tot 19 jaar worden relaties en seksuele contacten steeds serieuzer. Seks gaat stapje voor stapje verder en veel jongeren doen in deze periode de eerste ervaringen op met vingeren en aftrekken, geslachtsgemeenschap en orale seks. Praktisch opgeleide jongeren zijn eerder seksueel actief dan theoretisch opgeleide jongeren. Ook ontdekken veel jongeren in deze periode of ze op jongens of meisjes vallen.

Lichamelijke ontwikkeling 15 – 19 jaar

Het lichaam van meiden groeit door tot 17 jaar en dat van jongens tot 19 jaar. Rond het 15de jaar zijn jongeren nog erg gevoelig voor kritiek en afwijzing. Dit neemt vanaf 17 of 18 jaar af. Jongeren krijgen dan meer inzicht in wie ze zijn en gaan anderen beter begrijpen.

De mate waarin jongens en meiden zichzelf te dik of te dun voelen blijft vrij constant na het 14de jaar.

Naarmate jongeren ouder worden, zijn ze minder negatief over hun uiterlijk. Vooral meiden zijn op deze leeftijd veel met hun uiterlijk bezig. Daarnaast spelen ouders, leeftijdsgenoten en beelden in de media een rol. Meiden en vrouwen met een verleden van seksueel misbruik hebben vaak een minder positief lichaamsbeeld.

Relationele ontwikkeling

Vrijwel alle 15- tot 19-jarigen zijn weleens verliefd geweest. Ruim twee derde heeft weleens verkering gehad. Bij 15-jarigen worden de contacten met partners persoonlijker. Ze worden met meer zorg uitgekozen, maar nog wel grotendeels op basis van het uiterlijk. De meeste 16- en 17-jarigen hebben kortdurende verkeringen. Op deze leeftijd is het leren kennen en aangeven van de eigen wensen en grenzen een belangrijk aandachtspunt. De meeste jongeren hebben  seks binnen een vaste relatie. Een eventuele vaste partner wordt steeds belangrijker, bijvoorbeeld voor sociale steun. Uitgaan wordt voor veel jongeren een belangrijk onderdeel van hun sociale leven. Veel jongeren gebruiken daarbij alcohol en/of drugs.

Genderidentiteit

Voor jongens en meiden bestaan andere normen en verwachtingen op seksueel gebied. Er is sprake van een dubbele seksuele moraal: meiden die ‘te makkelijk’ overgaan tot seks kunnen op afkeuring rekenen, voor jongens is het juist statusverhogend om veel seksuele ervaring te hebben. Van jongens wordt verwacht dat ze altijd zin hebben en dat ze het initiatief nemen op het gebied van versieren en seks. Hierdoor zijn ze zich nauwelijks bewust van hun eigen grenzen. De druk om seks te hebben is in sommige groepen jongens behoorlijk groot. Van meiden wordt juist verwacht dat zij de grenzen aangeven. Zij zijn vaak zo gefocust op het bewaken van grenzen, dat ze onvoldoende toekomen aan hun eigen wensen.

Seksueel gedrag

Van de 15- tot 19-jarigen heeft 23% van de jongens en 28% van de meiden geslachtsgemeenschap gehad. Een meerderheid heeft dan dus nog geen geslachtsgemeenschap gehad, omdat het er nog niet van is gekomen, omdat jongeren zichzelf te jong vinden of omdat ze eerst een tijdje verkering willen hebben. Dat zijn de meest genoemde redenen van midden-adolescenten die nog geen ervaring hebben met geslachtsgemeenschap. Jongeren van 15 tot 19 jaar denken makkelijker over seks zonder verliefdheid of seks voor het huwelijk dan vroeg-adolescenten.

Vrijwel alle jongens van 15 tot 19 jaar zijn weleens seksueel opgewonden geweest. Vooral aan het begin van deze levensfase fantaseren jongeren vaak over seks. Meiden beginnen iets later met fantaseren dan jongens, en doen dit minder vaak. Jongens fantaseren bovendien vanaf de eerste keer ook tijdens de geslachtsgemeenschap. Voor meiden komt dit vaak pas na enige jaren seksuele ervaring. Dat jongeren fantaseren over seks en gevoelens van opwinding ervaren, wil niet direct zeggen dat ze daadwerkelijk seks willen hebben met een partner. 43% van de 15- tot 17-jarige jongeren zegt dat ze zichzelf te jong vinden.

Seksuele oriëntatie

Jongeren worden in deze periode zekerder over hun seksuele oriëntatie. Het duurt dan vaak nog een of twee jaar voordat ze dit aan anderen vertellen (de ‘coming-out’). In deze levensfase voelen veel homojongeren zich niet helemaal geaccepteerd of krijgen zij te maken met een negatieve houding tegenover homoseksualiteit. Dit veroorzaakt stress waardoor zij een kwetsbare groep zijn als het gaat om het psychisch welbevinden. Ze hebben bijvoorbeeld vaker depressieve gevoelens en suïcidale gedachten.

 

Kan een kind geil worden?

Uit verschillende internationale onderzoeken blijkt dat kinderen ónder de 12 jaar inderdaad een orgasme kunnen krijgen. Men schat dat het bij ongeveer 10% van de kinderen gebeurt. Zowel jongens als meisjes kunnen een orgasme krijgen.

 

Met andere woorden; kinderporno is het probleem niet, maar de wetgeving!

 

Vragen die in mij opkomen na deze tekst;

Waarom is er door de overheid niet naar dit rapport en de onderzoeken gekeken en geluisterd?

 

Wat zit er achter om dit toch te verbieden?

 

En wat gebeurt er met de inbeslag genomen goederen?

Op pappier zou het vernietigd worden, maar aangezien het soort mensen dat bij justitie en het OM rondlopen zou Demminks verzameling en gevoelens voor kinderen alleen maar groter maken.

 

Hoe kunnen deze pedo’s op hoog niveau die kinderen schade hebben aangericht, de onschuldige mens nu nog straffen voor onschuldige foto’s van blote kinderen terwijl zijzelf kinderen verkrachten en misbruiken?

 

Voor elke pedo is het snoepje lekker, zowel in de verpakking of uit de verpakking.

Misschien is het snoepje in de verpakking nog wel aantrekkelijker omdat je alleen maar kan fantaseren hoe het snoepje smaakt, als het snoepje uitgepakt is en het ziet er rosé uit en het ruikt naar aardbei dan is de lol en de fantasie er vanaf.

Waarom de advocaten orde mijn eerder gestuurde brieven over dit onderwerp niet beantwoord?

Ik uit een betrouwbare bron vernomen heb dat vele zedenadvocaten en de orde van advocaten het niet met deze wetgeving eens zijn en de verschillen tussen een naturisten foto en kinderporno te dicht bij elkaar liggen, en toch doet deze orde van advocaten niets voor deze zedenadvocaten en tegen deze achterlijke wetgeving maar alleen maar toe kijkt?

Ook de NFN Naturisten Federatie Nederland onderneemt geen enkele stap naar de wetgever toe om in deze wetgeving een duidelijk verschil te kunnen aanhouden, als er afbeeldingen te zien zijn waar volwassenen onzedelijke handelingen verrichten bij kinderen kinderporno is, en een minderjarige op een naaktstrand of naaktcamping of iemand die masturbeert geen kinderporno is omdat er geen enkele sprake is van buitensporig gedrag of misbruik.

Zelfs word er voor haar eigen leden geen enkele actie ondernomen, en laten liever alle naturistenfoto's met minderjarigen als kinderporno bestempelen zoals in het programma Danny's Wereld.

NFN Schande!

Dit onderwerp zou verplicht bij elke politieke partij op het lijstje moeten staan om Kamervragen over te stellen!

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Kinderporno als hersenspoeling?

Kinderporno als hersenspoeling? Op de vraag of kinderporno een politieke hersenspoeling is, geeft Erik van Ree na zijn onderzoeken en in zijn artikel al aan dat uit alles blijkt Ik heb de indruk dat het kind fungeert als een scherm waarop we de angsten van onze tijd uitvergroot projecteren. Dit komt de redelijkheid in de wetgeving ten aanzien van zowel kinderporno als pedofilie niet ten goede. Een situatie die ook in de Corona tijd werd toegepast, de overheid legt een psychologische druk op de samenleving, pas op voor het gevaarlijke Corona virus of de verschrikkelijke kinderporno dat niets meer is als naturisten kinderen die spelen op het strand. De overheid bedriegt de samenleving met de verhalen dat achter elke afbeelding van kinderporno misbruik plaats vind. Nu moet de Nederlandse Overheid en consorten maar eens uitleggen welk misbruik, als foto’s van kinderen spelende op het naaktstand, kinderen in de sauna of onder de douche er met deze kinderen plaatsvind, en welke problemen ...

Kinderporno de zondebok en schandpaal van de overheid

Kinderporno de zondebok en schandpaal van de overheid   Hoe vaak lees je het zowel in de krant, het internet of verschijnt het bericht op de radio en televisie, dat er mensen zijn opgepakt voor het in het bezit hebben van kinderporno. De wetgeving en overheid houden vol dat het alleen om beelden gaat van seksueel kindermisbruik, maar in de praktijk en vele nieuws berichten blijken ook tot de verbazing de allerdaagse normale dingen tot kinderporno en dus een zedenmisdrijf zijn.   Sinds wanneer is een douche nemen een zedenmisdrijf? Sinds wanneer is het nemen van een sauna een zedenmisdrijf? Sinds wanneer is een bezoek aan het naaktstrand een zedenmisdrijf? Sinds wanneer is naturisme een zedenmisdrijf? Sinds wanneer is het vrijwillig zonder dwang seks hebben een zedenmisdrijf?   De overheid en zowel politie, justitie en het OM blijven ontkennen dat de opgenoemde punten niets met een zedenmisdrijf of kinderporno te maken hebben, maar toch zijn er genoeg zaken bewijzen en fei...

Kinderporno: informatie of hersenspoeling?

 Kinderporno: informatie of hersenspoeling? De auteur is politicoloog, beleidscoördinator van de landelijke NVSH en hoofdredacteur van 'De nieuwe Sekstant' DRS. MARTIN MAASSEN 2 augustus 1994 , 00:00 Maar niet alleen de vervaardiging, ook de tentoonstelling, de verspreiding en dergelijke zijn strafbaar gesteld. In juli 1985 haalde in Nederland de nieuwe pornowet de politieke eindstreep, met dien verstande dat alleen de strafwaardigheid van kinderporno in de nieuwe wetgeving terugkeerde. Onder hevige druk van de VS en Groot-Brittannië besloot de toenmalige minister van justitie, Korthals Altes, te elfder ure kinderporno als apart delict strafbaar te stellen.Nu ex-minister Hirsch Ballin heeft voorgesteld om artikel 240b drastisch aan te passen (strafmaat zestien maal hoger; ook het privé-bezit van kinderporno wordt een strafbaar feit) zullen de feiten deze rigoureuze aanpassing wel onderbouwen. Immers, de memorie van toelichting bij het nieuwe...